cultureel erfgoed: het draaiorgel

Sinds 2019 staat de Nederlandse straatorgel cultuur op de inventarislijst van immaterieel erfgoed van UNESCO.

Ontmoeting tussen culturen

De Franse en Belgische orgeldraaiers komen met hun eigen straatcultuur naar Bredevoort en zullen chansons zingen met hun kleine handdraaiorgels. De Nederlandse pierement traditie bestaat veeleer uit grote draaiorgels in de grote steden, waarbij  de orgeldraaier sfeer maakt en rondgaat met het mansbakje. In Nederland zijn we niet zo gewend aan zingen met een orgel.  De muzikanten zullen in Bredevoort  laten zien dat ieder orgel een uniek begeleidingsinstrument is en dat er heel veel stijlen mogelijk zijn met de kleine handdraaiorgels. U gaat twee types horen: orgels met houten pijpjes (mechanisch of pneumatisch aangestuurd) en orgels met accordeontongen. De orgeldraaiers zullen u graag laten zien hoe het orgel werkt.

Orgue de Barbarie

De naam "Orgue de Barbarie"  is een vreemde naam. Een orgel van barbarij. Barbaarse taferelen hebben echter niets te maken met deze naam. De oorsprong is niet helemaal zeker vast te stellen, maar men vermoedt dat de naam komt uit XVII en XVIIIe eeuw, uit de tijd dat de orgeldraaiers arme sloebers waren die slecht Frans spraken. Het woord "barbare" had toen nog de betekenis van "étranger", buitenlands. Zo zouden de orgels aan de naam "barbaarse orgels" komen. Les orgues de barbarie. Het Franse orgue de barbarie noemen wij in Nederland een handdraaiorgel. 


Er bestaan in Frankrijk en België ook grote orgels. In België en Noord-Frankrijk is er een traditie van grote dansorgels in de cafés. De grote rondtrekkende draaiorgels noemen ze in Frankrijk "des orgues limonaires."  Limonaire is een merknaam. Er was sinds 1840 een Franse orgelbouwer die zo heette. Deze naam is nu de term voor grote draaiorgels geworden.



Geschiedenis

Draaiorgels zijn al eeuwen oud en zijn in de geschiedenis meegegroeid met alle technieken. In de late middeleeuwen bestonden er al kleine mechanische instrumenten met een draaicilinder met pinnetjes waarmee liedjes gespeeld konden worden. De eerste orgeltjes werden gebruikt door rondtrekkende groepen met muzikanten, acrobaten, vuurspuwers en acteurs.


Pas in de XIXe eeuw, in de tijd van de industrialisatie, werden de orgels met ponskaarten ontworpen. Deze nieuwe techniek kwam voort uit de weefindustrie in Italië, waar machines aangestuurd werden met ponskaarten. Deze moderne techniek is verder ontwikkeld ook voor de mechanische muziekinstrumenten. In plaats van aansturing door een dure zware cilinder met een paar vaste liedjes erop kwam de muziek nu uit de ponskaart. Dat was een revolutionaire ontwikkeling, want nu kon het orgel veel meer liedjes gaan spelen: van ieder lied kon een orgelboek gemaakt worden. In het begin van de XXe eeuw betekende deze ontwikkeling, dat er populaire deuntjes gespeeld konden worden op straat. Liedjes werden gezongen en zo doorgegeven. Het was nog de tijd vóór de radio en de televisie. 

enkele orgelbouwers

Share by: